Vorige week de 5e chemokuur
Een week geleden kreeg ik mijn 5e chemokuur. Ik zeg tegen iedereen dat deze minder zwaar is dan de vorige. Dat is leuker om te zeggen. Ik hoor vaak de opluchting bij de ander die regeert met ‘oh, gelukkig maar’.
Vandaag bedacht ik dat het helemaal niet heel veel minder zwaar is dit keer, maar dat ik er gewoon beter op voorbereid ben. Zo had ik deze keer om zwaardere pijnstillers gevraagd. Dat is het geluk als je apothekersassistent bent en je weet welke medicijnen er zijn, want de artsen komen uit zichzelf niet met dit idee. De pijn in mijn benen en voeten was dus beter vol te houden dit keer.
Verder was ik bedacht op een snelle hartslag vanaf de 5e dag. Na de vorige chemokuur moest ik daardoor naar de spoedeisende hulp, en mijn hartslag is nu nog steeds snel na inspanning. Ik hield dus letterlijk en figuurlijk mijn hart vast dit keer toen het woensdag werd. Doordat ik alleen maar op bed lag leek het niet erger dan de vorige keer. Alleen gisteren kreeg ik visite en ben ik een uur beneden geweest terwijl ik op de bank zat. De visite mocht zelf thee zetten.
De week duurt lang als je alleen maar op bed ligt en vandaag voelde ik mijn maag tussen de middag. Eigenlijk was ik te moe om naar beneden te gaan, maar om half 2 kreeg ik toch honger. Niks smaakt meer, ik verzin de gekste dingen en ik had nu trek in een hard broodje. Een week na de chemo moet ik de supermarkt aan de overkant toch kunnen halen?
Waarom wil ik alles zelf doen?
Ik schreef ooit een blog over ‘Geven en ontvangen’ waarin ik net deed alsof ikzelf inmiddels heel goed was in ontvangen. Vanmiddag realiseerde ik me dat ik er nog heel slecht in ben en kwam mezelf keihard tegen.
Het was redelijk naïef om te denken dat dit goed zou gaan. Nadat ik de voordeur uitstapte ging ik eerst maar even op het bankje in de voortuin zitten, ik was zo moe. Toen naar de overkant. Vlakbij de supermarkt staat gelukkig ook een bankje, dus weer even zitten. Het ging niet, maar ik wilde zo graag. Supermarkt in, ik slofte door de paden en pakte wat ik nodig had. Bij de kassa had ik graag willen ruilen met de mevrouw achter me in een scootmobiel, ik kon bijna niet meer. Ik zag haar kijken, weet niet of zij ook wilde ruilen met mij.
Eenmaal thuis sprong de hond blij tegen me aan. Ik kon niet meer en schreeuwde ‘donder op hond’, maar ze begreep het niet. Ik plofte neer in een keukenstoel, checkte met een App op m’n mobiel mijn hartslag en die was 169! Even gewacht en toen de koelkast dingen opgeruimd. Weer neergeploft in een stoel kon ik alleen hard huilen om mijn vader en toen jankte de hond ook mee. Alles trilde en op de bank liggend wachtte ik tot mijn hartslag zakte. Ik was in paniek en belde de buurvrouw die niet thuis was. Het volgende telefoontje had ik meer geluk en dat maakte me wel wat rustiger.
Hulp vragen
Na dit voorval besef ik dat ik echt nog meer moet leren ontvangen, al is dit niet mijn ding. Het gaat al iets beter, ik laat anderen soms mijn strijk doen, koken of mijn ramen zemen en ik heb een hulp. Maar iemand vragen om een boodschap te doen, dat doe je toch niet? Ja, hooguit als het iets dringends is toch? Voordat ik een ander iets vraag, bedenk ik eerst of het echt nodig is, of ik niet te veel vraag en of het voor hem of haar het wel kan. Ik denk voor anderen, terwijl die ander ook ‘nee’ kan zeggen. Misschien komt het doordat het de 5e chemo was inmiddels, het wordt zwaarder en ik kan minder hebben, misschien verval ik daarom in oud gedrag, mezelf te veeleisend of onbelangrijk vinden en denken voor de ander.
Gelukkig ben ik weer wakker. Ik mag er zijn en de laatste chemo ga ik proberen meer te vragen en te ontvangen. In de supermarkt kwam ik iemand tegen die dichtbij woont en vroeg wat ze kon doen. Wie weet bel ik haar de volgende keer voor een boodschap en bel ik ook weer de buurman om de hond uit te laten. De laatste chemo ga ik het niet alleen proberen, dus wacht maar op mijn telefoontje allemaal….