Balspel
De laatste weken is het fitnessgroepje iets groter bij de revalidatie en dat vind ik wel leuk. We praten over van alles en soms over chemo’s, bestralingen en de gevolgen ervan, over levensverwachtingen en werken met kanker. Zeker het laatste half uur, wanneer we iets gezamenlijks doen komen we los. Soms doen we een balspel en het is grappig om te zien dat iedereen dan best fanatiek bezig is. Zelfs zo fanatiek dat ik 3 dagen spierpijn had vorige week. Het spel gaat op ons tempo, 2 minuten spelen, 2 minuten uitrusten. Dit vier keer en dan is het genoeg. De verliezer zegt met een grijns “ja, maar ik heb kanker” waarop wij natuurlijk zeggen dat dat hier niet telt.
Galgenhumor
Tijdens de 2 minuten rust komen de verhalen. Iemand vertelt dat hij bij de kassa bij de supermarkt ook zegt dat hij kanker heeft als het lang duurt. Ik lach en vraag of ’t echt waar is, maar hij blijkt dit dan toch tegen zijn partner te zeggen en niet tegen de kassière. Ik vertel het verhaal van mijn dochter die tegen de strenge inval juf heeft gezegd dat haar moeder kanker heeft en dat de juf nu veel aardiger is. Iemand anders vertelt dat ze de kanker heeft ingezet bij de aankoop van een nieuwe badkamer. Heeft gezegd dat ze voor de verhuizing niet wist dat ze ziek zou zijn en nu niet zoveel te besteden heeft. Een ander sprak op een feestje een oude bekende die bij het weggaan zei “misschien tot ziens” waarop hij reageerde “en anders zie je m’n rouwkaart wel”.
Galgenhumor en we constateren dat niet iedereen dat kan waarderen. Iemand krijgt nu nog chemokuren en komt tussendoor fitnessen en het raakt me als ik zie hoe leuk hij meedoet met het spel en soms ook bijna niet meer kan. Allemaal hebben we ons eigen verhaal en opeens zie ik hoe kwetsbaar iedereen eigenlijk is, ook ik.
Kwetsbaar
Eigenlijk realiseer ik me nu pas hoe kwetsbaar ik was tijdens de behandelingen. Soms was mijn kale hoofd best makkelijk, omdat het dan ook zichtbaar was voor anderen. Bijvoorbeeld toen ik een keer bijna niet meer kon lopen en ik de Blistex niet kon vinden bij de Trekpleister en de verkoopster heel lief vroeg of ze het even voor me moest pakken, omdat het helemaal onderop lag. Zoiets simpels deed zoveel goed.
Het kwam ook voor dat mensen gewoon geen rekening leken te houden met de kanker en de chemo’s en bestralingen. Dan hield ik me groot en stoer, want ik wilde niet de zielige kankerpatiënt uithangen. Misschien beseften ze het niet, maar het sloopte het beetje energie dat ik nog had.
Soms voelde ik me teveel als anderen me hielpen in huis, zomaar langs kwamen voor een praatje, of met me meegingen naar de bestralingen, maar nu besef ik steeds meer hoe ik hen nodig had. Ze trokken me door die periode heen. Ik ben nog een beetje sentimenteel door het balspel, dus bij deze, nogmaals bedankt, ik hou van jullie!